Stad Hasselt kan dankzij haar digitale inventarisatie van laanbomen een veel gerichter en kostenefficiënter boombeheer ontwikkelen. “Nu we weten hoeveel bomen en welke boomsoorten er zijn, kunnen we een beter bomenonderhoud voorzien”, aldus schepen Laurence Libert, bevoegd voor Groenonderhoud.
In mei 2020 bracht een scanwagen van Vlaamse start-up Geckomatics alle Hasseltse laanbomen in kaart. Deze inventaris leverde van alle bomen de locatie en meetbare data (stamdikte, hoogte, grootte kroon) op.
“Met deze inventaris trokken we naar advies- en onderzoeksbureau Terra Nostra, om de bomen grondig te onderzoeken”, legt schepen Libert uit. “Zij deden een zogenaamde VTA (visual tree assesment) van 15.555 laanbomen. Ze hebben dus bepaald om welke boomsoorten het gaat, of de boom gezond en veilig is. Als de boom ongezond is, werd aangegeven waar de ziekte zich bevindt, in de wortels, stam of kroon. Als laatste werd er onderzocht of er dieren in de boom leven en indien ja, om welke diersoort het gaat.”
Dankzij dit onderzoek heeft elke laanboom nu een soort ‘paspoort’. Dit digitale ‘paspoort’ kan gebruikt worden door interne diensten en externe aannemers. Het paspoort zal ook mee evolueren met de bomen en zal op het terrein aangepast en aangevuld worden.
“We weten nu dat van de 15.555 onderzochte Hasseltse laanbomen 14.754 bomen geen risico vormen”, zegt schepen Libert. “Daarnaast weten we ook dat 743 bomen jaarlijks moeten worden opgevolgd, omwille van hun grootte en leeftijd. Oudere bomen bevatten vaak dood hout, hetgeen bij stevige wind kan afwaaien. Of ze zijn in de loop der jaren ‘fout’ gegroeid waardoor sommige takken te zwaar belast zijn. Het onderzoek leerde ons ook dat enkele bomen gerooid moeten worden omwille van veiligheidsredenen.”
Door deze data kan nu veel gerichter en kostenefficiënter aan boomonderhoud gedaan worden.
“We weten nu ook dat we 138 verschillende soorten laanbomen hebben en waar die exact staan”, besluit schepen Libert. “Waar de ene boomsoort om de twee jaar een snoeibeurt nodig heeft, is dat voor een andere soort slechts één keer om de drie jaar nodig. Dankzij de digitale databank die we nu hebben kan ook alles makkelijker opgevolgd en geraadpleegd worden. We gaan exact weten welke boom wanneer gesnoeid is. Misverstanden omtrent de locatie van een boom, of deze tot een opdracht behoort of niet, zullen vermeden worden. De continuïteit in het boombeheer zal fors verhoogd worden.”