Racisme, discriminatie… uit alle hoeken krijgen we in barre coronatijden deze zware termen rond ons hoofd geslingerd! En ja, dit beroert ons en doet ons nadenken.
Maar het beroert je nog meer wanneer je zelf in een situatie zit waar racisme en discriminatie niet enkel termen zijn, maar een realiteit.
Voor zij die denken dat het niet meer bestaat, zou ik zeggen: kijk eens rondom je, luister naar de opmerkingen die er gemaakt worden rondom je, lees de krant en volg de actualiteit.
De protesten die ontstonden na de dood van George Floyd in de Verenigde Staten en overwaaiden tot hier, zorgen in Europa, België en Limburg voor reacties die tot niets leiden. Tot niets dan nog meer racisme en nog meer discriminatie.
De spreekwoordelijke druppel doet de emmer stilaan overlopen.
Verhuis naar België
Mijn persoonlijk verhaal begint in 1958. Toen verhuisde ik samen met mijn ouders, broers en zussen naar België, vanuit Congo. Een gezin met 7 kinderen waarvan ik de benjamin ben. Samen met mijn jongste broer heb ik een andere huidskleur. We komen terecht in een klein dorpje, Wellen. Natuurlijk vielen de ogen van vele bewoners open wanneer ze ons voor ‘t eerst zagen.
Maar toch beleefde ik in dat kleine dorpje een mooie tijd als kind. Ik merkte weinig tot niets van racisme of discriminatie tot ik in het eerste studiejaar door de non op de lessenaar werd gezet. Als illustratie, voor mijn klasgenootjes. Naast het missiebusje. De zo bekende spaarpot met het negertje dat knikte als er geld werd ingestopt. Die vernedering herinner ik me nog alsof het gisteren was. Vermoedelijk gebeurde er nog meer dingen die niet door de beugel konden maar die mij niet opvielen, want niet veel later besloten mijn ouders om me naar een ander onderwijsnet te sturen.
Daar werd ik met open armen ontvangen en heb ik als een ongedwongen, gelukkig kind richting mijn puberteit geleefd. Geen sprake van enig racisme of van discriminatie. Ik was een blij en extravert kind, met veel vriendjes en vriendinnetjes, en iedereen in het dorp kende me.
Pas in de puberteit kwam het spook, dat racisme heet, écht in mijn leven terecht. Verliefdheden werden de kop ingedrukt. Zij die me wel graag zagen werden vaak tegengehouden door ‘dat kleurtje’. Of de bezorgde ouders, die vonden dat hun zoon niet met een gekleurd meisje door het leven kon gaan. Die momenten waren hard. Extra pijnlijk werd het als we bijvoorbeeld op daguitstap gingen naar Brussel. Met alle klasgenoten. We kwamen een jonge Afrikaanse moeder tegen in typisch Afrikaanse klederdracht. Ze duwde haar buggy, met daarin een schattige baby, vooruit. Ik begroette zowel moeder als baby. Maar blijkbaar te dichtbij. En ook mijn huidskleur kon ook op weinig bijval rekenen. Ik was niet zwart, maar bruin. Dus hoorde ik niet in hun leven. Ostentatief spuwde ze voor mijn voeten. Diezelfde voeten waaronder de grond volledig wegzakte op dat moment. Discriminatie, binnen hetzelfde ras.
Of die keer, dat ik na lang aandringen, met vriendinnen meeging naar een dancing. Ik had een vermoeden van wat er zou gebeuren. De toegang werd mij geweigerd. En ondanks herhaaldelijke tussenkomsten van mijn vriendinnen bleef de deur toe.
Een gezin stichten
Ik wilde net zoals iedereen uit m’n vriendenkring een gezin stichten. Ik huwde – lang nadat mijn vrienden en vriendinnen dat deden – in 1983. Er was een massa volk opgedaagd op het dorpsplein. Zo fier als een pauw stapte ik uit de wagen, aan de arm van mijn vader. Wat één van de fierste momenten van mijn leven moest zijn, werd gefnuikt door 1 stil maar duidelijk hoorbaar zinnetje, komende uit die massa: ‘ze trouwt met een blanke…’
Je verliest ook de fierheid voor jezelf. Toen ik zwanger was dacht ik steeds maar hoe mijn zoontje er uit zou zijn. Het overviel me soms dat ik hoopte dat hij blank zou zijn, of toch lichter dan mezelf. Want ik wilde niet dat mijn kind hetzelfde lot moest ondergaan als ik zelf.
Een gevoel dat versterkt werd tijdens babybezoekjes wanneer – goedbedoelde – reacties volgden als: ‘oh, hij is blank!’ Dan borrelde eens te meer het besef op dat je maar beter blank bent, dan bruin of zwart.
Ik heb 40 jaar in het onderwijs doorgebracht. Bij aanvang waren het multiculturele jaren met vooral Spaanse, Italiaanse, Poolse en Griekse leerlingen in mijn klassen. Een mooie tijd, waarbij er zeker wel eens strubbelingen waren tussen de verschillende nationaliteiten, maar van discriminatie was geen sprake. Wanneer het toch voorviel werd het door ons, leerkrachten en directie meteen in de kiem gesmoord. Er werd op school ook vaak en veel gewerkt rond deze thema’s en het multiculturele werd hoog in het vaandel gedragen.
In 1997 ging ik samen met mijn echtgenoot naar de Verenigde Staten om mijn broer te bezoeken. Hij was er consul voor de Belgische ambassade. We bezochten er een restaurant waar de blanke serveerster mij niet wilde bedienen. Mijn eten moest ik zelf halen. Bij het verlaten van het restaurant zagen we dat kleurlingen niet gewenst waren. Ik had geluk dat mijn man blank was, anders had ik zelfs helemaal niet binnen mogen gaan.
Familie, kennissen, vrienden, collega’s, … van niemand kreeg ik ooit het gevoel dat ik minderwaardig was. Maar toch lijkt het soms alsof mensen me niet altijd au serieux nemen, dat mijn mening minder belangrijk is of dat er minder naar mij geluisterd moet worden dan naar anderen. Dit zit misschien in mijn hoofd door de ervaringen in de loop der jaren.
Maar het cliché, dat mensen met ’n donkere huidskleur minder intelligent zijn dan anderen, bestaat. En sommige mensen geloven in clichés.
Toekomst
Nooit had ik gedacht dat racisme opnieuw zo’n topic zou zijn. Racisme en discriminatie zouden al lange tijd volledig uit onze samenleving verdwenen moeten zijn. Vol afschuw hoor ik jongeren vertellen hoe ze uitgesloten worden van de arbeidsmarkt omwille van hun naam of huidskleur. Of dat ze geweigerd worden om deel te nemen in de maatschappij waartoe ze behoren.
Het maakt me bang. Bang voor de toekomst van zoveel jongeren. Jongeren die elk recht hebben op dezelfde kansen als hun blanke generatiegenoten.
Ik heb ondanks alles het geluk gehad om in een omgeving vol liefde te kunnen opgroeien. Ik kreeg alle kansen om te studeren, mezelf te ontplooien en mijn leven op te bouwen tot iets moois. De wetenschap dat er zovelen die kansen niet krijgen is hard en voor mij compleet onaanvaardbaar.
Het gaat dan niet enkel over zij met een andere huidskleur, maar ook over zij die door ’n beperking van welke aard dan ook, niet dezelfde kansen krijgen. En ook zij, die geboren worden in armoede. En ook zij, die omwille van een andere geaardheid veracht worden of nageroepen worden.
Ik roep op om verder te kijken dan wat ‘de andere’ anders maakt dan jezelf. Niemand is verantwoordelijk voor de plaats, de omstandigheden of de gevolgen van zijn geboorte. Attitudes, competenties, de manier waarop men in het leven staat, dat is belangrijk. Blijf positief en streef je dromen na! En niemand mag tegengehouden worden op basis van afkomst, huidskleur of beperking om die dromen na te jagen.
Ik hoop dat zij die tegen racisme en discriminatie zijn, dit ook luidop durven en willen zeggen en hun eigen omgeving willen overtuigen hoe kwetsend en fout dit is. We kunnen zo veel moois leren van elkaar en van andere culturen. Maar doe dit respectvol en waardevol.
En niet, ik herhaal, niet strijden met de geweld of vandalisme.
Aan de politici vraag ik om de hoofden bij elkaar te steken om er voor te zorgen dat racisme en discriminatie, niet méér, maar minder getolereerd wordt! Dat we de rijkdom van een multiculturele samenleving niet verloren laten gaan maar omarmen!
Maryse Marchal.